Con mucho gusto

Het werkwoord SER => “Iets zijn” wordt gebruik als het gaat om indentiteit en eigenschappen van nature
Met andere woorden: je zegt WAT, WIE of HOE iets of iemand IS.
Het wordt ook gebruik in de betekenis van “plaatsvinden”.

Alles op een rij:

– Jezelf (of iemand anders) voorstellen (je zegt wie je bent = identiteit)
Soy Carlos. Ella es Isabel.
– Kleur, materiaal, grootte, vorm, en andere eigenschappen.
La manzana es roja.
La Tierra es redonda.
El jerséy es de pura lana.
– Beroepen
Soy profesora.
Eigenschappen van nature (dus niet door verandering of als resultaat van een proces!)
– Carmen es morena.
– Pedro es muy simpático.
Geloofs-, politieke voorkeur, enz.
– Roberto es católico.
– Fidel Castro es comunista.
Afkomst, oorsprong:
– Las naranjas son de Valencia.
– Soy holandés.
Tijd, dag, datum, seizoen:
– Hoy es lunes.
– Son las 3:00 de la tarde.
– Hoy es 30 de septiembre.
– Es verano.
Bezit
– El libro es de Emilio.
Bestemming (ser + para)
– Las flores son para Eugenia.
Onpersoonlijke zinnen (Het is….)
– Es importante comer mucha fruta.
– Es necesario hacer deporte con frecuencia.

(Sociale) gebeurtenis ( SER = plaatsvinden, wordt gehouden, wordt gevierd, is gebeurd, enz, enz.)

– La fiesta es e.n la casa de Juan.
– La exposición de Rembrandt es en el Rijksmuseum de Amsterdam.

– El gran terremoto de Chile fue en 1960

.