La familia y tú / het gezin en jij
We blijven Spaans leren / oefenen met liedjes.
Het eerste lied gaat over de familie.
Er wordt woordenschat aangeboden om mensen /dieren te beschrijven. Hiervoor gebruiken we vooral “SER” in het Spaans. Waarom? Omdat SER betekent “iets of iemand zijn, op een bepaalde manier zijn”. Met andere woorden: bepaalde eigenschappen van nature hebben. Het is af te raden “SER” alleen met “ZIJN” te vertalen in het Spaans. Als je dat doet blijf je SER en ESTAR door elkaar halen.
Zinnen die vaak voorkomen zijn:
¿Cómo es? = dit vraagt naar een beschrijving, terwijl ¿Cómo está(s)? naar een toestand vraagt.
Es alto/delgado… = hij / zij is lang / dun
Tiene los ojos azules / el pelo castaño = Heeft blauwe ogen en bruin haar (net als in het Nederlands gebruiken we tener voor haar- en oogkleur)
Usa lentes = hij/zij draagt een bril (let op het meervoud van lentes)
Se viste muy bien = hij/zij = draagt mooie kleren (kleedt zich goed)
Nog eentje:
Hiermee wordt het erg duidelijk dat combinatie CÓMO + SER naar een beschrijving vraagt. Naar eigenschappen van nature, of ze nou lichamelijk zijn of het gaat om karaktereigenschappen.
In dit filmje komt werkwoord gustar ook voor.